Mijn vriendjes

Over pakweg drie weken vieren we twee verjaardagen op één dag. Vooralsnog kan ik niet geloven dat ik ooit zal vergeten hoe de dag verliep dat we de eerste echo hadden van wat er in mijn buik groeide. De tijd zal leren of ook dat deel geheugen aangetast zal worden door mijn vorderende leeftijd.
   Ik lag op het krakende papier op het koude, steriele bed van de verloskundige en het scherm waarop we dadelijk het binnenste van mijn buik konden zien, stond via een beamer geprojecteerd op een kale muur voor ons. We waren gespannen.
De verloskundige plaatste al keuvelend haar probe op mijn buik en de tijd stond abrupt stil. Ik zag het meteen. Het werd volledig geluidloos in mijn hoofd, maar ik barstte in ongemakkelijk grinniken uit. Ik zag twéé keer, wat ik had verwacht maar één keer te zien. Een boonvormig wurmpje in een donker zakje. Met nog een boonvormig wurmpje in een donker zakje, precies ernaast. En dat bevond zich allemaal in mijn buik.
   “Het zijn er twee, hè?”
De verloskundige trok gehaast haar probe weg van mijn buik en gaf nog geen antwoord. De ogen van mijn partner stelden verontrust bijna hoorbaar dezelfde vraag als dat ik zojuist deed. Maar ik twijfelde al niet meer. Er waren twee baby’s tegelijkertijd in mijn buik aan het groeien.
   De vroedvrouw besloot inwendig een echo te maken. Nog altijd had ze geen antwoord gegeven op onze vraag, niet woordelijk althans. Haar stilte en haar resolute handelen dienden ons al van repliek op wat we wilden weten. Wat ze ons niet kon vertellen echter, was hoe we zo’n hele bende kinderen in onze kleine tussenwoning moesten gaan huisvesten. Of op welke plek we een vierde kind konden vervoeren in onze auto gemaakt voor vijf personen. En of ik er fysiek wel toe in staat zou zijn twee kinderen tegelijk te dragen.
   Opnieuw verscheen er een echobeeld op het scherm en subiet ontstonden zorgen waarvan ik niet had kunnen voorzien dat ik ze ooit moest dragen. Twee kinderen in je buik, betekent ook twee keer zoveel kans dat er iets misgaat. We moesten nu twee hartslagjes zien te vinden. En die hartslagjes moesten blijven kloppen de komende acht maanden, totdat ik ze zelf kon voelen als deze wurmpjes op mijn buik zouden liggen in plaats van erin. Maar de wurmpjes waren bikkels. Het kloppen van hun hartje toen, klonk net zo vrolijk als het “baa-ba-ba-baa”gekwebbel van ze om drie uur ’s nachts nu.
   Ze gaven me energie vanuit daarbinnen, net zoveel als dat ze het namen om te kunnen groeien. Ik leerde hun twee grote zussen in weken tijd dat ze nu echt niet meer in ons bed pasten midden in de nacht, we kochten een ander huis, ik schilderde de muren, schrobde de badkamer, regelde het klusteam voor alles wat een vrouw met een basketbal onder haar trui niet meer mag, tikte een afstotelijk rode bus op de kop en maakte er een sport van zo voordelig mogelijk tweelingsetjes te bemachtigen in maatje vierenveertig. Twee keer lag ik met de feestdagen in het ziekenhuis, met alleen de twee mannen in mijn buik bij me, terwijl ik mijn meisjes niet kon knuffelen voor ze gingen slapen.
   Ik baarde ze zelf, volledig gestuurd wel door de protocollen van het ziekenhuis. Ik baarde ze zelf, met een groter team om me heen dan dat er mensen op mijn verjaardag komen. Een derde keer kwamen we in het ziekenhuis te liggen. Dit keer met mijn mannen aan de snoeren. Aan de slangen. Aan de zuurstof. Aan de sondevoeding. In de handen van talloze andere vrouwen die er mede voor zorgden dat ze niet te veel verzwakten en wegzakten. Ik bleef bij ze, sliep nagenoeg niet, en bleef ze eigenhandig voorzien van de voeding die ik ze kon geven, terwijl ik mijn meisjes niet kon knuffelen voor ze gingen slapen.
Ze groeiden, werden sterk, bleken ware geinponems. Vreugdebrengers. Tovenaars van plezier, die een glimlach doen verschijnen op het gezicht van heel hun publiek.
   Ik slaap nog steeds nagenoeg niet, blijf ze eigenhandig voorzien van de voeding die ik ze kan geven. We zijn allemaal samen nu. In ons nieuwe, geschilderde huis, met geschrobde badkamer en onze afstotelijk rode bus op de oprit. Nog steeds zoekend naar zo voordelig mogelijke setjes tweelingkleding, in maatje zesentachtig nu. Ik kan de meisjes knuffelen voor ze gaan slapen. Ik kan de jongens knuffelen voor ze gaan slapen.
Over pakweg drie weken vieren we twee verjaardagen op één dag. Ze worden al een jaar oud. Onze makkers. Onze rakkers. Onze plantenvreters. Onze kastenplunderaars. Onze nachtbrakers en knuffelberen. Onze mannen van wie we alles over ongeremd plezier hebben kunnen leren.

 

3 gedachten over “Mijn vriendjes”

  1. Wat een mooie post! Ik kan me HET grote moment ook nog wel goed herinneren. Gelukkig bleef onze verloskundige rustiger. Ze was wel iets langer stil, maar daarna kregen we het goede nieuws direct te horen!

Laat een antwoord achter aan Audrey Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *