Moedergans

We eten met zijn zessen nu. En ik loop over van liefde.
De kleinste twee aanwinsten van ons gezin, Majoortjes Pretletter, mogen tegenwoordig in hun grote kleine kinderstoelen lekker mee aan tafel verorberen wat hun moederlief heeft staan te koken, stomen en stoven. Deze twee kunnen nog niet praten en hebben nog geen idee wat er voor ze ligt, dus het is een heerlijk spektakel om onze twee rakkertjes te zien knagen zonder commentaar. Dat is bij hun grote zussen wel heel wat anders, dus we genieten ervan zo lang het duurt. 
   Toch sta ik er steeds even bij stil, als we daar zo zitten. De tafel is helemaal gevuld en ik besef hoeveel geluk we daarmee hebben. Voor me, rechts naast me, links naast me en schuin tegenover me zijn alle stoelen bezet met de mensen met wie ik een gezin vorm. Ik raak tot op het bot vertederd over wat voor kleine persoonlijkheden daar allemaal schuilen in de mooiste kinderen die ik ken. En ik voel me rijk.
   Ik ben me ervan bewust dat het anders kan zijn, op zo veel mogelijke manieren. Mensen wie het blijkbaar niet zo gegund is, op zo veel mogelijke manieren. 
Een vol nest voor moedergans. Terwijl ik nooit eerder wist dat ik zo’n moedergans was. En nu besef ik dat ik voorál dat ben en wil zijn.
   Ik stempel het beeld van al mijn kinderen met watervaste inkt op mijn te vormen herinneringen, zo aan tafel zittende. De oudste met haar verwilderde haren, schorre stem van opwinding en haar totale weigering om alles te eten wat geen havermoutpap is. De tweede, met haar grote bruingouden ogen die altijd rondkijken waar ze iemand kan helpen, haar erwten met handjesvol tegelijk etend. De derde, geconcentreerd op zijn stukjes komkommer knabbelend, dromerig voor zich uit starend naar de waaiende takken van de Japanse esdoorn buiten. En de vierde, alles oppeuzelend wat er voor zich op tafel ligt en immer olijk opkijkend als iemand hem roept tijdens zijn avontuurlijke ondernemingen. Ze zijn alles en meer dan waar ik ooit van had kunnen dromen.
   Ik kan het niet laten, dat doorvoelen van onze voorspoed wat dat betreft. Ik deed het al vanaf toen ze allemaal net geboren waren en naast me sliepen ’s nachts. Iedere avond voordat ik zelf een poging ging doen slaap te vatten, tikte ik mijn partner aan en zei dan zachtjes:
   “Wat zijn ze toch lief, hè?”
Hij zuchtte dan en beaamde achteloos van ja, omdat ik het immers iedere avond zei en dan was het niet meer zo speciaal. Maar maakt dat het niet juist speciaal? Het feit dat ik iedere avond opnieuw met mijn vier kindjes vlakbij me mag gaan slapen?

Ik realiseer me eveneens dat, zeker voor de oudste van vijf, nu het tijdperk is aangebroken dat ze blijvende herinneringen beginnen te maken. De sfeer hier thuis, de hopelijk aanwezige geborgenheid, de grapjes die we maken en de tradities die we vormen; ik hoop dat ze zich later alles herinneren met warmte in hun hoofd en in hun hart.
   Ook dat besef overvalt me op de meest tedere momenten. Zoals tijdens ons, toevallig ingeslopen, ritueel waarbij de meiden in het grote bad mogen en de jongens om de beurt met één van ons douchen. Het is een grote wasstraat van kinderen die al de hele dag naar pindakaas ruiken, omdat ze nog steeds niet snappen dat je met vieze pindakaashandjes niet de haren uit je ogen moet vegen.
   Papa en mama zijn op zo’n moment druk, erg druk, bezig om alles gesmeerd en op rolletjes te laten lopen. Het vereist nogal wat logistiek denkwerk om vier vermoeide kinderen te wassen en af te drogen. Het komt er dus altijd op neer dat we eerst de tweeling helemaal wassen en afdrogen en dat de meiden zichzelf vermaken in het bad, totdat we ook hen af kunnen drogen. De interactie tussen die twee in bad op dat moment is de reden waarom ik zelf altijd een zusje wilde: ze zijn perfect op elkaar ingespeeld en spelen hoogst onmogelijke actiefilms na met Frozen prinsessen, grote boze wolven en haaien, waarbij ze elkaar helpen, aan het lachen maken en gieren van plezier.
   En dan voel ik, hoop ik, dat ze precies die momenten met elkaar zullen koesteren later. Dat precies die momenten de vertrouwensband creëren waardoor ze later met hun liefdesverdriet de ander op zullen zoeken en in vertrouwen zullen nemen.
   Als ik ze dan na de wasserette af mag drogen, aan mag kleden en hun haren mag kammen, kan ik niet anders dan nóg eens te denken: wat zíjn ze toch lief, hè?

11 gedachten over “Moedergans”

  1. Robin, wat een prachtig ‘op waarheid berust’ verhaal dat ook nog eens benadrukt hoeveel
    jij als MOEDERGANS van je kinderen houdt en idd altijd voor ze klaarstaat en daarbij
    wens ik jou ( en manlief Marc) natuurlijk heel veel sterkte en geluk toe als ervaringsdeskundige
    die ook al veel meegemaakt heeft!!! <3 😉

  2. Way prachtig geschreven robin en ik weet jij bent een moeder uit duizenden. Dag en nacht sta je klaar voor ze. Daar mag je supertrots op zijn. En wij zijn dat ook dat wij daar opa en oma van mogen zijn.

  3. Erna Hollebekkers

    Wat heerlijk Robin om telkens weer jou mooie verhalen te lezen. Soms hilarisch en soms … zoals nu … recht uit je hart. Ik hoop nog vele verhalen van jou te mogen lezen!

      1. Way prachtig geschreven robin en ik weet jij bent een moeder uit duizenden. Dag en nacht sta je klaar voor ze. Daar mag je supertrots op zijn. En wij zijn dat ook dat wij daar opa en oma van mogen zijn.

        1. Heerlijk om jou ervaringen en gevoelens te mogen lezen
          Ik geniet ervan met een lach en af een toe en traan
          Xxxx

Laat een antwoord achter aan Ria Poirters Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *