Sinds de geboorte van nummer drie en vier grap ik altijd over “onze honderdtwaalf kinderen”. Of zesentachtig; net wat je wil. In alle gevallen overdrijf ik ruimschoots over het daadwerkelijke aantal, omdat het me simpelweg voorkomt alsof hier om en nabij minstens zoveel koters wonen.
Vanaf het krieken van de dag, tot in de meest duistere en koude uren middernacht, hol ik achter de feiten en een ingebeeld vooruitzicht van eigen tijd aan, om steevast ingehaald te worden door schuldgevoelens en vermoeidheid.
Ik voed, ik verschoon, bak boekweitpannenkoeken, ruim schoenen op. Ik voed, ik verschoon, breng naar school, vouw tientallen kleine mensjeskleren. Ik voed, ik verschoon, kolf melk, rijd naar een ziekenhuisafspraak. Ik voed, ik verschoon, doe de boodschappen, dweil ongelukjes weg. Ik voed, ik verschoon, meerdere keren per nacht, terwijl iedereen in huis slaapt behalve de tweeling en ik.
Ik ben ineens de mama die zoveel praktische zaken moet regelen, dat ze niet meer met haar kinderen speelt. Ik ben ineens de mama die praktische zaken wíl regelen, omdat dat het dichtst in de buurt komt van eigen tijd. Ik ben ineens de mama die zich betrapt te vaak door social media te scrollen in bijzijn van haar kinderen, alsof dat ook maar in de buurt komt van hoe belangrijk haar gezelschap op dat moment is. Ik ben ineens de mama die niet meer houdt van voorlezen, omdat de kleine tollende lettertjes haar in slaap doen vallen na wekenlange nachten van drie tot vier uurtjes slaap.
Vanaf vijven in de middag wacht ik tot het tegen achten loopt. Een tijdstip dat een ijdele hoop op wat eigen tijd behelst. Om dan rond dat tijdstip tegen huiluurtjes te stuiten, of vergeten in te ruimen vaatwassers, nog te smeren broodtrommels, te maken boodschappenbriefjes of op te dekken bedden.
En niet in de laatste plaats tegen het schuldgevoel.
De oudste had een driftbui waar ik niet adequaat op reageerde, de ander is al zo stil en mag niet vergeten worden, de tweeling brengt teveel tijd in de box door, de tweeling wordt überhaupt teveel als één eenheid gezien in plaats van als losse individuen. Ik had geen nee moeten zeggen tegen dat potje memory, ik had even langer met ze moeten knuffelen toen ze tegen me aan kropen op de bank, ik had niet naar het leven van vreemden moeten kijken terwijl ik voedde, ik had nu echt aan die fotoalbums moeten werken.
Dan word ik per dag wat korter af. Kijk ik per dag vroeger op de klok om de uren tot bedtijd te tellen. Word mijn schuldgevoel per dag groter, omdat ik niet de moeder was die ik wilde zijn voor mijn kinderen.
En dan weet ik dat het tijd is voor slaap. Dat het tijd is voor eigen tijd. Dat het tijd is voor mama. Mama’s wensen, mama’s behoeften. Hoe anders moet ze overeind blijven staan voor de snotneuzen, de papierknipsels na het knutselen, de nachtelijke instopmomenten, de onder gespuugde babykleren, de vette vingers na de zelfgebakken bosbessencakejes?
En dan weet ik dat ik het in moet plannen. Die eigen tijd. Tijd om op te laden, tijd om bij te slapen, tijd voor wat ononderbroken gedachten, tijd voor eigen hobby’s.
Eens kijken dus, of ik over een jaar of zestien een gaatje kan vinden.

Lieve Robin
Wat kun jij alles mooi verwoorden..wat in ieder gezin gebeurd maar wat jij wel benoemd… En wat ben ik trots op jou zoals je het doet vanaf dag 1 ook dat mag gezegd worden.
Trots en een super mama x
Wat lief Kim, dankjewel!
Robin, dit verhaal is zo herkenbaar voor ál die moeders die met hetzelfde probleem kampen.
…tijd voor jezelf… dat moet je écht inplannen want uit ervaring weet ik dat daar anders niks
van komt. Ik wil je in deze heel veel sterkte wensen en leef met je mee als ervaren moeder
van 4 (nu) prachtige kinderen. 😉
lieve groetjes
Ria.