Samen doen?

“Dat spreken we dan bij deze af, hè mama”, zei de arts me met een indringende blik, hard op mijn fatsoen en schuldgevoel inspelend.
Twee zinnen eerder zei ze me dat het niet bewezen is. Dat het zeker niet bij alle kinderen helpt. Dat het misschien zelfs niet eens bij erg veel kinderen wel helpt.
Maar hij heeft een piepje. Er zit een piepje in zijn longen. Dan zit het allemaal net wat te veel dicht door de ontstekingen vanbinnen en dan horen ze een piepje. En daarom opperde de arts het idee hem te vernevelen. Een masker strak om zijn neus en mond gesnoerd, via welke met een luchtstroom medicatie naar binnen wordt geblazen, met de bedoeling zijn luchtwegen wat meer open te zetten.
   “Het is niet bewezen verder, dat het werkt. Maar heel soms zien we dat het piepje dan weggaat”.
Ze zag mijn twijfels en hoorde mijn eerste bezwaren aan en leek daardoor pardoes juist méér vastbesloten dan daarvoor, om te willen vernevelen. Het zijn van een zeer opstandige moeder, die niet klakkeloos advies aanneemt, roept wel vaker zulke weerstand op. Ik had mijn eigen ruiten ingegooid.
   “Oké, als het zo blijft kunnen we het wellicht nog even afwachten. Maar als het verergert móét het dus wél”. En ze besloot haar preek met de zin dat ze vond dat we bij deze zeker een afspraak in steen hadden gebeiteld. Ik vond dat zeker van niet, maar knikte braaf van ja.
   Het irriteert me steeds meer, nu we zoveel in de medische wereld vertoeven, dat we niet zelf mogen nadenken. Dat ik geen vraagtekens mag zetten bij beleid en protocollen. Dat ik niet mee mag sparren over wat het beste zou kunnen zijn voor mijn kinderen, ook al heb ik niet de opleiding geneeskunde doorlopen.
   Ik heb namelijk wel mijn kinderen gebaard. Ik heb ze namelijk wel gevoed en groter gekregen, tot nu toe. Ik weet dat hij moe is en dat zijn saturatie zakt, als zijn lippen bleker worden. Ik weet dat hij met zijn handjes over zijn oortjes wrijft als hij iets niet wil. Ik weet dat het juist geen goed teken is als hij doorslaapt, want dan is hij altijd ziek. Ik weet dat hij niet houdt van gekieteld worden. Ik weet dat hij wel houdt van boekjes lezen.
   Ik heb geen tot weinig kennis over de inhoud van de zorg die hij geboden krijgt. Ik heb echter wel een kritische blik richting alles wat mijn zoon ongemak zou kunnen bezorgen. En als ze mij wilde overtuigen waarom vernevelen alsnog het beste was voor hem, mocht ze daar een concrete argumentatie toe pogen te geven.
   Zoals ik bij haar echter het effect teweegbracht dat ze deze specifieke medische handeling door wilde duwen omdat ik reserves toonde, gaven haar belerende toon en blik, mij motivatie principieel te weigeren wat ze nog aan zou bieden. Zij dacht dat ik haar medische inschattingen ondermijnde. Ik vond dat zij mijn moederlijke instinct en meegemaakte ervaringen met dit ziektebeeld opzij schoof. We zaten in een impasse.
   In dit specifieke geval bedacht mijn zieke zoontje als de bliksem dan maar een tikkeltje minder te piepen, opdat zijn moeder niet beschamend hoefde staan te kijven, en liep het hele voorval met een sisser af. Maar het was niet de eerste, en zal zeker niet de laatste, keer zijn dat iets soortgelijk voorkomt.
   Ik erken het bestaan van een dunne lijn tussen het beschermende moederschap en het helende medische stuk. Als ik, vanuit de beste intenties, mijn zoon meer schade of ongemak toebreng juist door hem niet te laten vernevelen, sla ik de plank uiteraard volledig mis wat mijn eigen doel betreft. Wat ik echter niet begrijp, is de autoritaire rol die menig arts aanneemt, waardoor de mogelijkheid tot een grote mensen gesprek plots volledig van de baan is.
   Als ik hen moet aanhoren – hun argumenten, hun medische kennis – omdat zij het beste met mijn zoon voorhebben, moeten zij dan niet juist óók mij aanhoren – mijn argumenten en mijn persoonlijke kennis over deze specifieke dreumes -, zodat we samen tot de beste behandeling kunnen komen? Is het niet in ieders belang, die van mijn zoontje voorop, dat we de handen ineenslaan en de koppen bij elkaar steken, zodat we hem zo passend mogelijk kunnen helpen?
Zoals mijn zoontje ook wel wat vaker aan zijn tweelingbroer zou mogen vragen voordat hij wéér een hysterische rammelaar afpakt: “samen doen?” 

3 gedachten over “Samen doen?”

  1. Irene Lemmens

    Al jaren ervaring hiermee helaas. Zou me niets verbazen als ik als moeder als een ‘ dolle mina’ in het dossier sta, oftewel ‘superongehoorzaam mens’, die altijd de ‘waarom’ -vraag stelt.
    Heel irritant!….voor hun.

  2. Ria Poirters

    nou nou nou Robin wat een arrogantie van de arts. sommigen denken dat ze boven iedereen staan en altijd gelijk hebben… maar als moeder weet je zelf vaak wel wat het beste is toch?
    niet twijfelen hoor en dat mens eens op haar plaats zetten op een subtiele manier en als je zoontje écht hulp nodig heeft kan dat altijd nog!!! 😉 lieve groetjes Ria

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *