Mijn man heeft een hobby. Alle mannen hebben hobby’s natuurlijk, maar sommige zijn nou eenmaal meer aanwezig in het leven van de samenwonende partner, dan andere. Neem bijvoorbeeld voetballen: af en toe wat stinkende kleren in je wasmand en regelmatig een beschonken vent naast je in bed door die vreselijk uitgedrukte “derde helft”, maar los daarvan kun je als hobbyvoetballersvrouw mijns inziens weinig te klagen hebben. Ook over tuinierende mannen lijkt me slechts weinig te mopperen mogelijk: je tuin ligt er meestal netjes bij en je kunt tevens vanuit je ligstoel toekijken naar je zwoegende levensgezel met zijn gespierde bovenarmen, zongebruinde licht bezwete voorhoofd en zwarte, wroetende handen tussen je viooltjes.
En dan heb je dus míjn man. Naast het feit dat ie belachelijk veel hobby’s heeft, heeft ie er ook nog eens een die direct zijn weerslag heeft op mijn toch al zenuwachtige gemoedstoestand. Zijn hobby betreft het songfestival. Voor de meeste normale mensen, en dus verstandige leken wat dit onderwerp aangaat, neemt het songfestival circa één tot hoogstens drie avonden per jaar in beslag. Voor mijn man daarentegen, begint het vanaf ongeveer december dagelijks een rol te spelen. De nationale selectieprocedures worden per land gevolgd, alle beluisterd en gerangschikt en de uitslag vervolgens vrijwel altijd bekritiseerd. Daarna begint, en dit speelt zich zeer heftig in het heden af, het instuderen van alle daadwerkelijk ingezonden liedjes voor de feitelijke competitie. Jullie, het weldenkende plebs, horen de liedjes pas in mei voor het eerst. Wij, mijn man en zijn gezin als slachtoffers, horen de acts vanaf nu. Iedere dag, de hele dag. Het zou een reden kunnen zijn om je toch al wankele verstand te verliezen, kan ik wel stellen.
Hij beluistert de liedjes met een bestuderend gehoor. Talloze gerangschikte lijstjes ontstaan over wat hij hoopt dat de uitslag wordt na de eerste luisterbeurt en wat hij denkt dat de uitslag wordt en dat rangschikken gebeurt in de periode van nu tot mei nog enkele keren. Het oordeel over de nummers klinkt ieder jaar, na de eerste luisterbeurt, zo:
“O man. Wat een slecht jaar. Nee. Ja. Nee. Zo komt het Songfestival nooit goed op de kaart. Nee, dit jaar is het echt weer vreselijk. Nee maar deze keer zit er echt niks goeds tussen.”
Toch beginnen we ’s ochtends bij het opstaan met Albanië door de boxen en ’s avonds bij het slapen gaan galmt Zwitserland nog na in de inmiddels vermolmde holte tussen onze oren. Joost Kleins Europapa wisselt ieder lied af, want een beetje chauvinisme misstaat nooit, en vergezelt ’s nachts onze dromen nog als een opgefokte oorworm met zijn opzwepende “papapapapa’s”. Dit alles zodat alle liedjes zo hardhandig en moedwillig onze koppen in geïndoctrineerd worden – als je dat zo kunt zeggen – dat zelfs onze vierjarige kleuter in het fonetisch Kroatisch mee kan zingen en hossen.
En dan was het niveau dit jaar ineens toch zo slecht niet meer. Eigenlijk toch best goed. Jawel. Er waren betere jaren. Maar zeg nu zelf: het zijn toch best leuke nummers. Ach verdomd. Het is gewoon weer een hartstikke sterk jaar voor het songfestival!
Vanaf dat onomkeerbare kantelpunt hobbyt mijn man pas echt liederlijk de dag door met de muziek die uit de speakers dreunt. De helft van de teksten in talen waarvan we nog niet één woord kennen, wordt toch luidkeels door manlief mee geschald. Eerder schreef ik al eens over zijn neiging tot het zingen van vreselijk onjuiste songteksten; men kan zich voorstellen hoe dat moet klinken als hij Hongaars na probeert te bootsen. Het klinkt niet Hongaars, kan ik je vertellen.
Het is maart nu. Het songfestival wordt uitgezonden in mei. Nog twee maanden. En pas dan mengt het normale volk zich ook enigszins in de Songfestivalgekte, op die ene zaterdag met een bak popcorn erbij; hier in huis mag geen chips gegeten worden tijdens het moment suprême, omdat dat teveel kraakt.
Maar na die ene zaterdag, oh! Na die ene zaterdag. Dan eis ik mijn onbetwistbare recht terug op om de radioprogrammering te beheersen en gaan we in een cold turkey detox wat het beluisteren van Europapa en zijn tegenstanders betreft. En dan mag die vent van me eens lekker tussen mijn viooltjes gaan zitten wroeten.

nou Robin gelukkig heb ik niet zo’n vent zeg!!! wat moet dat verschrikkelijk klinken ;-(
voor jou en je kinderen. en je kunt hem natuurlijk nergens mee afremmen… ( zoals
een lekker maaltje, een film of een goed potje seks?) maar niet getreurd eind mei is al wel dichterbij dan je nu denkt en dan is het weer voor een jaartje voorbij voor jullie gezinnetje. 😉