De hoeveelheid te verwerken vieze kleding is als moeder van vier waanzinwekkend. Het automatisch vergaarde aanzien daarentegen tevens onontkoombaar. Men veronderstelt als een onbetwistbaar feit dat ik één of andere goddelijkheid moet bezitten wanneer ik mijzelf als ook mijn vier kinderen in leven kan houden zonder dat een van de partijen de krankzinnigheid in sodemietert, top op heden welteverstaan.
Kleine buiginkjes van eerbied wanneer men mij als een Medusa met kleine kronkelige aanhangseltjes ziet passeren zijn niet zeldzaam en met bijpassende walzakken onder mijn ogen, neem ik ze vals bescheiden in ontvangst.
Kijk haar! De vrouw die er vier uitpoepte! Ze loopt hier zomaar in het wild en doet dat zonder tranen met tuiten te janken in die toch ongerieflijke situatie waarin ze zich bevindt. Wat een godswonder! Wat een stamina!
Beleefd knik ik de “ik doe het je niet na hoor” ’s opzij en wijt het gemak van mijn draagkracht aan hoe onuitputtelijk veel geluk ik heb met zulke bloedjes van kinderen. Want zonder hen, zijnde wie ze zijn, zou het me juist niet lukken.
De oudste, met haar zorgzaamheid, haar grapjes en haar neiging om me alvast vóór zonsopkomst te wekken zodat we zonder de rest van de familie kunnen ontbijten. Dan ons tweede meisje, met haar ononderbroken oprechte empathie, vrolijke interesse in alles en iedereen om haar heen en haar via vaders geërfde dovemansoren. Als laatste de tweeling, altijd aangeduid als De Tweeling, maar toch zo duidelijk al twee op zichzelf staande mensjes. De tweeling die toch netjes lijkt te hebben afgesproken het mama zo makkelijk mogelijk te maken. Met trots en vrees besef ik dat ze nu waarschijnlijk zo makkelijk zijn, zodat ze over 8 maanden kruipend simultaan snoeren door kunnen bijten of iets dergelijks.
Het ontzag dat me af en toe aangemeten wordt door andere (moeder)mensen, is net zo egostrelend,
als onterecht.
Een leven met vier kinderen is belachelijk vermoeiend tot op je tandvlees, tijdrovend in de zin van dat je zelf drie dagen lang letterlijk niet aan kakken toekomt, zorgwekkend vanwege vier mensenlevens die de komende jaren in hun welzijn van jou afhankelijk zijn, maar voor mij persoonlijk ook het meeste rijke leven dat ik tot nu toe leefde. Een grotere hoeveelheid aan onbaatzuchtige liefde voelde ik nooit eerder. Een grotere behoefte de beste versie van mezelf te zijn, was nooit nijpender dan nu.
Het ontzag dat me zo nu en dan aangemeten wordt is niet bestemd voor mij. Het is bestemd voor mijn kinderen.
Zij vereisen niet mijn draagkracht.
Zij vormen mijn draagkracht.
