Ik verwachtte zojuist een naakte man in mijn nieuwe huis aan te treffen, maar – zoals het wel vaker tegen zit – het mocht niet waar zijn.
Zo net voor lunchtijd betrad ik ons nieuwe huis, waar onze recent ingehuurde stukadoor ons nieuw verbouwen kakhuis wat op aan het leuken zou zijn.
We wilden toch liever gladde muren in plaats van die groffe spachtelputz waarvan je gelijk een slagaderlijke bloeding krijgt als je er per ongeluk tegen aan stoot. Aldus was er een jongeheer al de hele ochtend in ons nieuwe stulpje aan het werk, terwijl ik elders enkele afspraken afhandelde.
Rond het middaguur vond ik het tijd ook wat nuttigs toe te voegen in het huis en al zittende op mijn groeiende achterwerk enkele plinten verder te af lakken. Als ik dan niet meer bij mijn tenen kan, dan maar die plinten.
Ik kwam aan bij het huis en ging via de achterdeur naar binnen. Via die route was ik nog niet langs ons toilet afgelopen en was ik tot op dat moment dan ook nietsvermoedend. Vanwege mijn nieuwsgierigheid en kritische oog voor bouwvakkerswerk liep ik echter linea recta de huiskamer binnen om meteen richting de wc te kunnen waggelen.
Aangekomen in de woonkamer moest ik daarentegen abrupt halt houden: de stukadoor had zich uitgekleed en was naakt. Althans, dat was de enige conclusie die ik getrokken kreeg uit dat hoopje kleding midden in de woonkamer waarover ik bijna mijn nek brak.
Het bloed borrelde warm naar mijn hoofd, vanwege belangstelling of ongemakkelijkheid, of iets wat daartussen het midden hield.
Ik twijfelde even mijn weg wel voort te zetten richting het toilet, maar besloot de koe bij de hoorns te vatten, en mijn stukadoor wellicht bij zijn blote reet, en marcheerde moedig en gedecideerd verder. Als er dan een naakte man was, dan zou ik hem zien ook. Ik kondigde voor de zekerheid toch mijn komst aan met een luidruchtige “Hoi, wil het allemaal lukken?” en keek verwachtingsvol de hoek om, naar mijn eigen blote bouwvakker.
Maar het mocht niet zo zijn. Volledig gekleed, slechts in ander en smeriger kledij dan bij aankomst, zwoegde de stukadoor als ware onschuldige om onze wandjes glad te smeren. Teleurstelling en opluchting overheersten bij deze onvoorziene wending weg van een situatie die in mijn hoofd de enige mogelijke was geweest.
Maar talloze vragen doemden meteen in me op, waarvan de belangrijkste luidde: hoe en waar zou hij zich hebben omgekleed wanneer ik niet weg zou zijn gegaan uit het huis?
Godzijdank kon ik dat vraagstuk gauw oplossen, bedacht ik hoopvol. Nu zou ik namelijk niet meer vertrekken voordat de beste man vertrok. Dus wanneer hij zich terug om zou kleden naar zijn strakke – strakke – spijkerbroek met wit t-shirt, zou ik aanwezig zijn.
Ik lakte en lakte mijn plinten in de speelkamer met een hartstocht zoals me die eerder nooit overviel tijdens het schilderen en luisterde gespannen naar de geluiden die voortkwamen uit de richting van het toilet.
Tot daar het moment was. De jongeman riep me om te melden dat hij klaar was. Zo snel als een zwangere vrouw dat kan, zette ik mijzelf vanuit zit terug naar sta stand en wiegelde zijn kant uit.
Maar het kwaad was al geschied. Ergens in een zwak moment van onoplettendheid van mijn kant, had hij zich onopgemerkt omgekleed terug naar zijn oorspronkelijke kloffie. Niets. Niets had ik ervan mee gekregen. Als tovenarij waren zijn kleren vol met natte, dikke druppels pleisterwerk verwisseld voor het hoopje kleren dat op de woonkamervloer had gelegen, zonder dat ik er getuige van had kunnen zijn.
Al het naakt waarvan ik zo overtuigd was dat het me toe zou komen deze dag, was aan mijn neus voorbij gevlogen. Er was geen man in zijn blootje in mijn huis.
Ik moest het doen met enkel de gedachte daaraan. En een stukadoorsrekening van honderden euro’s.
| BeantwoordenDoorsturen |
