Ik kon het zelfs horen; het openklappen van het schedeltje toen ik de trap opliep met mijn baby in mijn armen. Ik struikelde voorover over een verdwaalde sok, verloor mijn evenwicht en daardoor rolde ze uit de arm waarop ik haar liet rusten. Haar hoofd raakte als eerste de houten trap en dit ging met zo’n geweld, dat haar schedel bezweek onder de klap en opensmakte. Haar huid was nog intact, maar dat er onherroepelijke schade aan haar hoofdje was was meteen duidelijk. Wat moest ik doen, behalve dodelijke paniek voelen?
Het gebeurde niet, niet daar en dan, al liet mijn hart me anders voelen. In die milliseconde dat dit doemscenario in mijn hoofd opdoemt terwijl ik de trap oploop, versnelt mijn hartslag naar honderdtachtig slagen per minuut. Ik wéét met mijn hoofd dat het een eigen gefabriceerd verzinsel is, maar ik voel in mijn hart al een deel van de angst, de pijn en het allesverscheurende verdriet wanneer dit scenario werkelijkheid zou worden. Het verschijnt in een enkele seconde in mijn hoofd, maar het heeft een duizendvoud daarvan nodig om weer te vervagen van mijn netvlies.
Het overvalt me zeker eenmaal per dag; een afgrijselijke voorstelling waarin mijn kinderen aan een vreselijk ongeluk ten prooi vallen, dat zich brandend vast smelt aan mijn netvlies zonder dat ik het ooit daadwerkelijk heb aanschouwd.
Wanneer ik neerwaarts een heuvel af loop schiet mij zo abrupt een beeld te binnen over hoe onbedoeld de wandelwagen uit mijn handen zou glippen. Daardoor zou die met een rotvaart gaan rollen en zo’n ontiegelijke snelheid bereiken dat die over de kop zou tuimelen en de baby er bruut uit zou lanceren. Ik zie het dan zo levensecht voor me dat ik terstond kippenvel krijg, mijn handen om het handvat klem en een angstige golf van misselijkheid weg slik.
Zelfs een uitje naar de speeltuin blijft in het geheel niet zorgeloos wanneer deze gestemdheid sluimert. Wanneer de oudste onbeholpen het klimrek op klautert, beeld ik mij in dat haar sandaaltje, zonder enig profiel daaronder, van een van de spijlen afglijdt waardoor haar voetje daartussen zal schieten en zij met haar complete bovengebit op één van de eerdergenoemde trapsporten zal belanden. Al haar bovenste tandjes zouden genadeloos versplinteren in haar mond en daar als ware het rondvliegende glasscherven een spoor van vernieling achterlaten. Niet te vergeten haar lieflijke hoofdje dat daarna nog een smak zal maken op de trede van het klimrek en daar zo’n geluidseffect teweeg zal brengen dat dat alleen maar kan betekenen dat haar hersenkas zwaar gekneusd geraakt is. Door het verliezen van haar evenwicht kan zij zichzelf niet langer staande houden en door de impact van de klappen die ze te verduren heeft gehad, kan ze niet anders dan zich achterover laten vallen. Ze was echter al zo hoog opgeklommen, dat haar val des te dieper is en haar hoofd een gemene hoek van negentig graden maakt ten opzichte van haar nek wanneer ze de grond raakt.
Het is niet zo dat ik opzettelijk dit soort gedachten de revue laat passeren. Ze overrompelen me buitengewoon hardhandig terwijl ik nietsvermoedend op een bankje zit en mijn dochter bekijk tijdens haar onschuldig spel. Mijn adem stokt, mijn hartslag versnelt en mijn lijf maakt zich gereed om op te springen mocht dit drama zich inderdaad gaan voltrekken, opdat ik er dan toch godbetert nog op tijd bij zou zijn om haar van het ergste kwaad te redden.
Schaamte is toch wat eveneens heerst. Wanneer ik mij met zulke precisie deze doemscenario’s inbeelden kan, is dat dan niet een soortement ziekelijkheid van mijn geest? Is het bewijs van de verfoeilijkheid van mijn ziel wellicht? Ik durf te geloven dat dit toch niet het geval is, maar dat ik steeds opnieuw slachtoffer ben van een regiment aan moederlijke angsten. Immense vrees krijgt een nieuwe dimensie wanneer je gebombardeerd wordt tot moeder. Het omvat veel méér dan je eigen zijn, dat zelfs plots juist naar achteren geschoven wordt. Het is gevaar voorzien nog voordat het aanwezig is, als een wild beest dat zijn jong beschermt tegen roofdieren, steeds omkijkend naar potentiële bedreigingen. Het is allesoverheersende alertheid de klok rond, gereed om dat te bevechten wat jouw kind zou durven bedreigen.
Het is weten dat jijzelf zou stoppen te bestaan, wanneer je kind het tijdige voor het eeuwige verwisselt.