Schemering

Ze tilde haar broertje veel hoger op dan logisch is voor een meisje van haar lengte en getweeën vielen ze met een kadeng tegen de radiator. Zij ving de klap op met haar hoofd, de schade bij haar broer was vooralsnog onbekend. Allebei huilden ze tranen met tuiten, dus probeerde ik twee paniekerige kindjes tegelijkertijd te troosten en over hun pijnlijke bolletjes te aaien. Totdat ik voelde dat mijn hand nat werd. Bloed. Één van de twee had er een wond aan over gehouden en het was aan mij de taak tussen hun volle haardossen te zoeken welke van de twee het was. Algauw kwam ik erachter dat de grote zus degene was met een flinke jaap in haar achterhoofd en dus werd het een kwestie van handelen. Versterking regelen, huisartsenpost bellen, het bloed weg deppen, foto’s maken en verzenden voor een eerste inschatting en het avondeten naar binnen schuiven alsof we van plan waren ’s avonds foie gras te maken van de levertjes van onze gansjes.
   Ik had deze keer taxidienst naar de huisartsenpost; een plek waar je met vier kinderen het personeel bijna bij voornaam kent. Ik zette de kinderstoel voor onze kleinste grote meid voorin naast me en samen begonnen we onze weg richting het ziekenhuis, al lang blij dat de schemering ingevallen was en dat onze bus in dat licht hopelijk minder flagrant voorbij zoefde voor onze medeweggebruikers.
   Ik nam haar hand in de mijne en samen kletsten we. Dat kan ze nogal onophoudelijk, die driejarige van ons. Maar nog net niet zo onophoudelijk als ik gelukkig. Ik raakte vertederd, in dat simpele, gehaaste, onhandige en onpraktische moment. Ze is een erg dapper en gevoelig meisje, net zoals bijna alle andere meisjes als je hun ouders moet geloven.
Ze vertelde me over hoe ze het een beetje wel en een beetje niet spannend vond om naar de dokter te gaan. Ze vertelde over hoe ze het zich nog een beetje wel en een beetje niet kon herinneren dat haar kin ook al ooit gelijmd was. Ze vertelde over hoe we een beetje wel en een beetje niet snel reden. (Wel. We reden wel snel.) Onze driejarige is nogal genuanceerd zoals dat. Ik weet niet van wie ze dat heeft. Niet van mij. En zeker niet van haar vader.
   Maar het maakte eigenlijk niet uit wat ze vertelde, want ik luisterde zonder het te horen. En dan niet omdat het me niet interesseerde, maar omdat ik te verliefd was. Ik voelde een hapering in mijn keel en warmte in mijn buik, terwijl mijn hand wat steviger in die van haar kneep. Ik keek steeds net te lang naar haar, in plaats van naar de auto’s voor me op de snelweg.
Hoe ze kwebbelde en haar hoofd naar voren gebogen hield om te voorkomen dat ze haar wond nog eens zou stoten. Hoe haar steile haren daardoor naar voren hingen en hoe haar stem steeds heser werd doordat haar vermoeidheid toesloeg. Hoe ze lachte, toen ze grapte dat mama’s kusjes te nat zijn. Hoe ze grinnikte toen ik haar handpalm daarom vluchtig kriebelde.
Zomaar noodgedwongen had ik een momentje alleen met haar en was er ruimte om te genieten van hoe ze zichzelf aan het worden is. Want zo gaat ze worden, hoop ik. Helemaal zichzelf. En ik ben een van de gelukkigen die daar getuige van mogen zijn.
   “Kijk mama, daar is het nog licht en daar is het al donker”, wees ze me door het autoraam op de tweestrijd van licht die in de lucht aan de gang was. Ze ging voorzichtig weer recht zitten.
   “Ik ben al wel een beetje groot, maar ook een beetje klein, dus jij doet mij wel helpen zo, toch mama?”
Ja, meisje. Ik doe jou zo helpen. 

1 gedachte over “Schemering”

  1. oooh Robin toch, bij jullie schijnt er altijd wel wat te gebeuren maar je hebt het weer
    goed opgelost en zo in die bus met je dochtertje is toch ook wel weer een speciaal momentje samen… <3 hopelijk is het goed afgelopen en viel de wond uiteindelijk mee!!! 😉

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *