Als ik mijn buikvel vastpak, houd ik een gefrommelde deken van rimpels vast. Ooit was het slechts een opeenhoping van huid zonder verdere tekenen van verval, wanneer ik het vastgreep. Nu is het op plaatsen een landschapje van ingegroefde weggetjes, als ik mijn huid wat samen kreukel. Losser hangt het bovendien, dan voorheen.
Ik dacht dan ook dat ik het vreselijk zou vinden in bikini te gaan afgelopen week op vakantie. Ik kan immers mijn buik wel intrekken om die paar achtergebleven zwangerschapskilo’s optisch te laten verdwijnen, maar mijn huid is als een ets gegraveerd. Hoe zou ik dát kunnen camoufleren?
We gingen nou eenmaal toch zwemmen en badpakken staan me niet, dus stond ik me ruim een week geleden in de pashokjes van een klein zwembad in een knaloranje bikini te wurmen. Onbekommerd stapten mijn dochtertjes in hun met ruches beklede knalroze badpakjes, alvorens wij ze insnoerden in allerhande zwembandjes en eender gerei. Ze dartelden zonder nadenken het zwembad in, spetterden ons nat en gleden in het pierenbadje van de piratenglijbaan. Zelf banjerde ik op en neer tussen onze talloze kinderen om her en der naar knappe kleuterkunstjes te kijken, net zindelijke peuters te laten plassen, baby’s voor het eerst te laten zwemmen en daarna weer af te drogen, te voeden en in slaap te brengen. Meermaals dus dat ik het zwembad uit moest stappen.
En dat is juist een moment waarop ik me altijd onuitputtelijk bewust ben van mijn eigen lijf.
Bikinislip uit je bilnaad trekken, buik inhouden, de waterdruppels sierlijk van je gladgeschoren lichaam laten rollen, gracieus het trapje op klimmen en intussen opletten dat je na het water verlaten te hebben niet op je snufferd gaat vanwege de gladde tegels onder je gerimpelde voeten. Het is nogal een exercitie.
Deze keer echter, was het in het geheel niet zo belangrijk op welke manier ik mezelf het zwembad uitwerkte. Ik had een voorbeeld te stellen. Of eigenlijk had ik een voorbeeld na te doen, om vervolgens versterkt uit te dragen, van en voor mijn kinderen.
Zonder zorgen, zonder acht te slaan op hun lijf, hadden zij namelijk plezier. Zij sloegen geen acht op of hun met zorg uitgekozen badpakjes nog wel foutloos om hun lichaam gevormd zaten. Zij letten niet op of het vel van hun dijbeentjes misschien wat wiebelde als ze zonder te rennen – want dat mocht niet van mama op de gladde tegels – toch zo gehaast mogelijk probeerden te snelwandelen naar hun volgende speelobject. Zij maakten zich geen zorgen over wie hen zou kunnen zien als ze voor de miljoenmiljardste keer het zwembad uitstapten. Ze waren in het moment, in hun spel, en hun lijf diende een doel om hen zoveel mogelijk lol te kunnen bezorgen daar in dat zwembad. Hun lijf was niet daar en dan aan strenge kwaliteitseisen onderhevig.
Dus waarom dat van mij wel?
Het was mijn taak te zijn als zij. Opdat zij niet worden zoals ik. Hun lijf, mijn lijf, ons lijf is een prachtig goed wat ons in staat stelt te doen wat we willen doen. Dromen najagen en plezier creëren kan alleen met gebruik van en eerbied voor juist dat lichaam dat daar onmisbaar voor is.
Dus roetsjen van piratenglijbanen, leren fietsen, zwemmen, boeken schrijven, bewonderen en verwonderen en in mijn geval vaak ook: als iedereen slaapt stiekem onderuitgezakt op de bank een halve zak chips leegeten. Juist ik moet hen laten zien dat dit alles mag zonder commentaar op een – met de tijd veranderend – lijf. Als niet ik, wie dan wel?

ja Robin je hebt helemaal gelijk in deze… moeders vinden zichzelf vaak niet mooi genoeg maar als je 4 kinderen hebt gebaard ben je dat uiteindelijk wel!!! 😉
Zeker. Net als wanneer je er 1, 2 of 34 hebt gebaard 😉