Eindelijk tijd

Mijn kinderen gaan nu beiden twee ochtenden in de week tegelijk naar de crèche. Toen dit beeld enkele weken geleden nog slechts op de planning stond, beeldde ik mij in op weg te zijn naar een soort toekomstig Walhalla. Een plek en een tijd vol eigen ruimte en vol energie al die zaken op te pakken die al geruime tijd bleven liggen.
   Mijn eigen hobby’s oppakken was er één van, bijvoorbeeld. Ik zou schrijven tot ik erbij neer zou vallen. De letters zouden uit mijn vingers komen stromen en de toetsen met een soort pornografisch gebeuk laten spreken over alles wat er zich in mijn hoofd aan grandioze ideeën afspeelt. Het was slechts een kwestie van nog even afwachten, totdat ik mijn creativiteit zou kunnen laten vloeien, vergezeld door de stilte en ruimte waar ik zo naar verlang wanneer ik mij een schrijversattitude probeer aan te meten.
   Het huis van boven tot onder een voorjaarsschoonmaak laten ondergaan was ook zo’n langgekoesterde wens. Met een man die liever werkt omdat daar jan en alleman zijn slang in hun auto kan pompen en ook om mijn koopziekte te vervullen, kwam een echte goede beurt in huis er vaak niet van. Poetsen met van die tweebenige torpedo’s die langs je af stuiven is op zijn zachtst gezegd een kwellende uitdaging te noemen. Bovendien hebben ze de neiging de flessen allesreiniger achterover te willen klokken omdat het zo’n mooie groene kleur heeft en tenzij ik op een ochtend wakker zal worden met een stuk of zes extra paar ogen in mijn reet, is dat een bijna onhaalbare taak allemaal in goede lijnen te orkestreren terwijl je alleen bent.
   Toch was het plots dan zo ver: in plaats van maar één kind, kon ik er twee achterlaten bij de altijd goedgemutste juffen van de peuterspeelzaal en liep ik moederziel alleen de speelplaats af om huiswaarts te keren. De geur van ultieme zelf ingevulde stilte en vrijheid kwam vanaf de andere kant van het dorp mijn neus in gewasemd en ik scheurde op mijn fiets de kasseien over om geen minuut te hoeven verspillen van de autonomie die verleidelijk uitgestrekt voor me lag te lonken.
   O hemel, ik zou de sterren van de hemel schrijven terwijl ik de wc uit aan het schrobben was. Het zou orgastisch worden.
   Ik kwam thuis, rende verhit naar binnen, veegde met een enkele armbeweging alle speelgoedrommel van tafel op de grond waar het gekwetst neerkletterde en plantte mijn laptop op de zo ontstane ruimte. Een dampende pot thee met kilo’s verse gember lagen in de aanslag en het blauwe licht van de laptop flirtte lieftallig met me in de vorm van een vers geopend leeg document dat popelde gevuld te worden met de genialiteit van mijn gekozen woorden.
   Wat een farce bleek dat waanbeeld. Die neiging heb ik vaker: de toekomst mooier af te beelden dan dat de waarheid bij kan houden.
   Ik moest een oneindig ontelbaar keren naar het toilet, vanwege die pot thee die ik bijna in één teug naar binnen goot, omdat ik geen enkele kans onbenut wilde laten nu ik eens warme thee kon drinken in plaats van de lang afgekoelde versie daarvan.
   Poetsen kwam me voor als een onhaalbare zaak binnen de tijd die me gegeven was en het bleek bovendien veel te goor om daar te aan te beginnen. Schoonmaken is veel leuker wanneer je aan het begin ervan eigenlijk al bijna klaar bent, zoals het me vroeger altijd af ging.
   En die opgekropte scheppingskracht die ik in me zou hebben en die slechts wachtte op mogelijkheden eruit te mogen kotsen, bleek veel beperkter dan van tevoren voorzien of gehoopt.
   Het enige dat ik eigenlijk echt in volle glorie ervaarde, was een nietsontziende, meedogenloze vermoeidheid. De letters die ik tevoorschijn zag komen op mijn scherm hadden een soort hypnotisch effect dat mijn brein deed draaien en mijn ogen deed luiken. Mijn oogleden voelden onverhoeds loodzwaar over mijn oogbollen te hangen en slaagden er maar belabberd in terug op te klimmen. Ik was extreem moe.
   Vruchteloos zat ik een uur lang knikkebollend pogingen te ondernemen toch wat te schrijven, of toch in ieder geval vorderingen te maken bij de cursus die ik daar op dit moment in volg. Maar het mocht niet baten.
De uitputting maakte zich razendsnel meester van me, dus ik besloot zowel het schrijven als het poetsen op te geven. Die missies waren vandaag gedoemd te mislukken.
   Ik besloot met Connie Palmen op de bank te kruipen en haar bescheiden meesterwerken te gaan lezen. Wanneer ik zelf geen woorden kan creëren, wil ik ze minstens wel van een ander lezen.
   Maar ik had kunnen weten dat dit een catastrofale keuze zou zijn. Woorden kunnen me oneindig boeien, maar kunnen me ook mijn ogen doen tollen totdat ik in slaap tuimel. Ook nu overkwam het me. De slaap trad in en ik dommelde weg op de bank. Me er al onbewust van greep ik nog naar de blauwe deken waarmee de kinderen altijd “zwembadje” spelen en ik stopte mezelf zachtjes in.
Ik sliep en ik sliep en werd maar net op tijd wakker om weer op de fiets te stappen en te voorkomen dat mijn kinderen alleen achtergelaten zouden worden bij het schoolhek.
   Dit alles gebeurde maandag, de eerste ochtend zonder kinderen. Vandaag is woensdag, de tweede maal zonder hen in mijn gezelschap. Ik zou willen zeggen dat het me nu anders verliep. Dat ik wel mijn dromen waar kon maken in de vier uurtjes van afzondering waarin ik mij ook vandaag bevind. Het gaat me vandaag echter wederom precies hetzelfde af. Ik heb gezeken bij het leven en de gember is nu op. Het huis begint een gezondheidsrisico te vormen op hygiënisch gebied en schrijven is me maar in een zeer beperkte, slap afgetrokken vorm gelukt van wat ik eigenlijk voor ogen had.
   Zo meteen kruip ik nog even op de bank, nog eens met Connie Palmen, en trek dat dekentje over me heen. Ik kan nog twee uurtjes slaap meepikken, voordat ik mijn stuiterballen op moet gaan halen.
God zij geprezen, wat geniet ik toch van deze eigen tijd.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *